Hoofdinhoud

“Ze hield haar zoon in haar armen en besefte niet dat hij dood was,” vertelt de 38-jarige Salim.*

“Dit zal ik nooit meer vergeten,” vertelt Salim. “Toen ik in de auto stapte, kwam ik een man en vrouw tegen met hun gewonde zoon. Ik bood aan om hen naar het militaire ziekenhuis in de stad Jinderis in SyriĆ« te brengen. De vrouw hield haar zoon vast, hij bewoog helemaal niet. Mijn neef, die apotheker is, was er ook bij en bood aan om naar haar zoon te kijken. Toen hij dat deed, bleek het kind al gestorven te zijn,” vertelt hij.

Op het moment van de eerste aardbeving was Salim al wakker: “De grond begon te schudden, ik schreeuwde en riep tot God. Toen de eerste beving ophield was ik nog thuis. Bij de tweede beving verliet ik met mijn gezin ons huis. Terwijl we weggingen, stortte een muur in,” beschrijft hij. Salims grootste zorg was zijn broer, die in hetzelfde gebouw woonde. “Mijn broer woonde op de vierde verdieping; ik dacht dat hij misschien dood was toen ik het gebouw hoorde instorten. We stonden midden op straat terwijl het regende. Het was koud en we hadden enkel onze pyjama’s aan. Op blote voeten overleefden we het met moeite. Dat is het moment waarop ik mijn broer met zijn familie zag,” vertelt hij.

Na het ontvluchten van de volledig verwoeste stad zocht Salim onderdak in een nabij gelegen tentenkamp. “Als een gezin van acht aten en sliepen we in dezelfde tent, zonder toegang tot een fatsoenlijk toilet,” zegt hij. In de dagen daarna begon Salim samen met zijn broer met de zoektocht naar overlevenden: “We verloren mijn neef, mijn oom en zijn vrouw. We zagen dat veel kinderen gewond waren en we brachten ze naar het ziekenhuis. Overal lagen dode mensen, lichamen onder het puin. Het was een zware dag voor ons. Van zonsopgang tot de volgende nacht bleven we zoeken naar lichamen onder het puin. De stoep voor het ziekenhuis lag vol met dode lichamen, afgedekt met zwarte zakken. Sommige families zijn volledig omgekomen, en er is niemand die ze nog kan begraven,” vertelt Salim weemoedig.

Op dit moment overleven Salim en zijn familie van de donaties die zij ontvangen van mensen en organisaties, maar ze missen nog voorzieningen: “We hebben meer tenten en toiletten nodig. Ik probeer sterk te blijven voor mijn kinderen, maar ik weet niet hoe lang ik dit nog kan volhouden. Mijn kinderen schrikken ’s nachts gillend wakker, bang voor een nieuwe aardbeving.”

Daar komt nog bij dat Salims kinderen nu niet naar school kunnen: “Al mijn kinderen zitten op school, maar die scholen zijn gesloten en we weten niet wanneer ze weer opengaan. Ik maak me zorgen over hun toekomst. Ik hoop dat het kamp waar we verblijven officieel wordt, en dat er scholen komen,” vertelt hij.

Salims grootste wens is een huis voor zijn gezin om te verblijven.

*Naamsverandering om identiteit te beschermen