Hoofdinhoud

Door Marco van der Graaf, directeur World Vision Nederland

Bij World Vision zijn we gewend om steeds met anderen samen te werken en hoop te brengen in de meest wanhopige situaties. Van Afghanistan tot Oekraïne, Somalië tot Myanmar en op vele andere plaatsen. Dat is ons mandaat en dat is wat onze collega’s ter plaatse doen.

Maar op dit moment voel ik me hopeloos. Hopeloos omdat we nog niet in staat zijn het lijden van gezinnen in Gaza of Israël te verlichten met de capaciteit en impact zoals we dat normaal zijn te doen als World Vision. En hopeloos omdat we te midden van talloze tragedies het gevoel hebben dat wat we gemeenschappelijk hebben als mensen verloren dreigt te gaan in verdeeldheid. Misschien voel jij je ook zo?

Dus ik wil met jullie delen – met jou als iemand die heel praktisch het werk van liefde en compassie ondersteunt via World Vision – wat ik met mijn eigen team heb gedeeld. Mag dit een klein offer zijn voor de wereld die we willen zien: één van barmhartigheid en liefde, vooral voor kinderen.

Als christen geloof ik dat God werkelijkheid is in Israël, Gaza en de Westelijke Jordaanoever. Begraven onder het puin. Geconfronteerd met een operatie zonder verdoving. Verlangend naar een kind dat thuiskomt. Door mijn twintig jaar ervaring in humanitair werk weet ik dat God zich op de meest wanhopige plaatsen en situaties bevindt.

Dit brengt mij ertoe om mij in de eerste plaats niet te identificeren met de ene of de andere kant, maar met degenen die lijden, ongeacht aan welke kant van de etnische of politieke verdeeldheid zij zijn geboren. Op de vraag wie ik steun, zal mijn antwoord altijd zijn: ik sta achter de kinderen die getraumatiseerd zijn, ik sta achter degenen die als de minste worden beschouwd.

Dat brengt mij er ook toe het idee te verwerpen dat lijden aan de ene kant ooit het lijden aan de andere kant kan compenseren of rechtzetten. Pijn aan de ene kant doet niets af aan de pijn aan de andere kant, het draagt alleen maar bij aan de totale hoeveelheid lijden. Het is moeilijk om hoop te hebben als mensen zich midden in onvoorstelbaar verdriet bevinden. En toch moeten we, wil er sprake zijn van vernieuwing en verzoening, vasthouden aan die hoop.

Want net als zaden die door scheuren in het beton ontkiemen, blijft de hoop bestaan.

Hoop is een persoon. Ik zie het in daden van degenen die, te midden van de chaos, hun eigen leven riskeren om zorg en hulp aan anderen te bieden. Als we goed kijken, herinneren deze daden ons aan hoe liefde eruitziet.

Hoop is een kind. Ik hoor het in de stemmen van kinderen die, te midden van het lijden, nog steeds spelen en vragen om vrede. Ze hebben nu moeite om gehoord te worden, maar ze zijn er nog steeds. Als we goed luisteren, kunnen ze ons herinneren aan onze gedeelde menselijkheid – dat de dingen die ons als mensen verenigen uiteindelijk sterker zijn dan de dingen die ons verdelen.

Als u een gelovig persoon bent, nodig ik u uit om samen met mij te bidden voor genezing voor degenen die lijden, voor bescherming voor degenen die doodsbang zijn, voor kracht voor degenen die voor vrede spreken.

Juist op dit moment houd ik vast aan de visie van World Vision als hoop voor de wereld waar we naartoe werken. Ik bied het u aan als een woord van bemoediging: “Onze visie voor ieder kind, het leven in al zijn volheid. Ons gebed voor ieder hart, de wil om dat waar te maken”.

Ik bid jullie vrede toe.